‘Als ik dit vak niet had gehad, was ik bakkenist geworden bij motorraces met zijspan.’ Motormuis en vrijheidsvogel Loes is nou niet meteen het type waarvan je zou verwachten dat ze verpleegkundige is. ‘In mijn leerlingentijd zeiden ze op een afdeling waar ik voor het eerst kwam na afloop weleens: “Je viel toch wel mee. Haha!”’
De keuze van Loes voor het verpleegkundig beroep kwam in eerste instantie vooral voort uit het verlangen naar ruimte en vrijheid: ‘Als jongste van zes kinderen wilde ik na de middelbare school maar één ding: ook het huis uit! En dus werd het de opleiding tot verpleegkundige: daar ging je meteen intern.’
Wat bij de keuze ook meespeelde, was dat ze een mens van de praktijk is. ‘En het onregelmatig werken trok me aan, ik houd niet zo van dat geijkte.’ Loes heeft bijna haar hele werkzame leven via uitzendbureaus gewerkt, waarvan de laatste drieëntwintig jaar voor Matchpoint. Ook dat komt voort uit haar vrijheidsdrang: ‘Destijds koos ik daarvoor omdat het met een jong gezin ideaal was om zelf je beschikbaarheid te kunnen bepalen. Maar ook nu vind ik de vrijheid die mijn manier van flexwerken biedt nog altijd heerlijk. Ik werk tweeëndertig uur, maar maak honderd procent mijn eigen dienstrooster.’
In het begin vond Loes veel van het vak maar eng, vertelt ze: ‘Mensen wassen, volwassen mensen zo bloot zien. En al die handelingen!
Pas later, toen ik zelf ook wat volwassener werd en leerde relativeren, ging ik de mooie kanten van het vak zien. Nu ben ik heel blij met mijn werk. Ik ben er trots op dat ik voor heel veel mensen het verschil heb kunnen maken.
"Ik ben er trots op dat ik voor heel veel mensen het verschil heb kunnen maken."
Het geeft mij veel voldoening als mensen ziek binnen komen, herstellen en terugkeren naar huis om hun eigen leven weer op te pakken. Dan hebben we met elkaar iets heel groots bereikt. En als ik familieleden, die afscheid moeten nemen van hun dierbare, handvatten kan bieden. Of als ik de naasten van iemand die een CVA heeft gehad, tips kan geven voor het omgaan met de veranderingen die het gevolg zijn van de hersenbeschadiging. Als verpleegkundige begeleid je mensen bij impactvolle life events.’
'Heel belangrijk vind ik het om mensen in een kwetsbare situatie zoveel mogelijk hun eigen regie te laten behouden. Vooral door de hoge werklast hebben we soms de neiging om dingen voor iemand te doen en zelfs voor iemand te gaan denken. Maar wie - binnen de mogelijkheden die hij of zij heeft - zelf de regie behoudt, houdt ook meer toekomstperspectief. Als je zelf aan het stuur blijft, kun je meer betekenen voor jezelf én de ander. En van betekenis zijn, dat is toch wat ieder mens wil?
Patiënten regie geven, dat doen de verpleegkundigen niet alleen. Dat doen we met het hele team. De mensen van de voeding, de fysiotherapeut, de mensen van het transport, de assistent op de röntgen. En vlak de schoonmakers niet uit, die hebben soms de mooiste gesprekken met patiënten, juist omdat ze zo laagdrempelig zijn.
"Als je zelf aan het stuur blijft, kun je meer betekenen voor jezelf én de ander."
Mensen regie geven doe je vaak eenvoudig door te vragen: “Wat wil je?” Én door goede informatie en uitleg te geven, waarop iemand zijn keuzes kan baseren. Als iemand bijvoorbeeld denkt: “Ik ben ziek, dus ik moet zoveel mogelijk in bed liggen”, is het aan ons om de patiënt te informeren over de risico’s van te weinig beweging en ze – als de tijd het toelaat – te stimuleren om zoveel mogelijk toch uit bed te gaan. Gebeurt dat niet, dan kan dat grote gevolgen hebben. Er was eens een mevrouw van 103 jaar bij ons opgenomen met een longontsteking. Zij woonde nog zelfstandig, liep twee keer per week naar de supermarkt en deed het lichte huishoudelijk werk nog zelf. Vanwege de hoge werklast onder de verpleegkundigen lag ze tijdens de twee weken van haar opname te veel in bed. Daarna kon ze niet meer lopen en moest ze naar een verpleeghuis. Zo schrijnend.’
‘In de loop van de tijd heb ik ontdekt dat de beschouwende afdelingen mij meer liggen dan de snijdende. Op beschouwende afdelingen komt het – op een andere manier dan op een chirurgische afdeling - aan op breed kijken, op het totaalplaatje. Dat trekt mij, want de mens is meer dan zijn ziekte. Tegen leerlingen zeg ik weleens: “Vraag de patiënt eens hoe het is om chronisch ziek te zijn.” Patiënten vinden zo’n vraag prettig, het is een impliciete vorm van erkenning en mensen willen elkaar graag iets leren. Het antwoord van de patiënt op die vraag geeft de leerling een beeld van de mens achter de patiënt. Ook vraag ik patiënten vaak naar werk en hobby’s. Dat geeft het besef dat er meer is dan alleen die ziekte. Verder vind ik humor ontzettend belangrijk in dit werk. Het geeft lucht. Je wilt niet weten hoeveel er bijvoorbeeld op de afdeling Oncologie gelachen wordt!’
"Erkenning en openstaan om begrip te hebben voor iemands situatie is zo belangrijk."
‘Op een dag vroeg een collega of ik met haar mee wilde naar een zorgmijdende COPD-patiënt. We betraden de kamer van de patiënt, een vrouw, en die zei meteen: “Ik doe niks hoor, ik ben chagrijnig.” Soms wil iemand niet alweer iets moeten. Of hij is het zat dat iedereen het maar beter weet en trekt hij daarom een muur op. Dat mag. Als iemand lekker veilig achter die muur wil blijven, dan is dat zijn goed recht. Dus ik zei tegen de vrouw: “Prima. Blijf lekker chagrijnig. De afspraak is dus: er wordt hier niet gelachen vandaag.” En wat denk je? Vóór negen uur ’s ochtends zat ze al hardop te lachen!
Erkenning en openstaan om begrip te hebben voor iemands situatie is zo belangrijk! Niet alleen in de zorg voor patiënten, maar ook tussen collega’s onderling en in het leven buiten de zorg. Het opent deuren.’
Zorg beter voor elkaar
Volg ons